06 Nov
BRIEVEN-BEWAARSTERS

Ik schreef mijn dagboeken, om gehoord te worden.
En elk dagboek was en is zo heerlijk geduldig.
Geen tegenspraak. Geen andere mening. Geen relativering van mijn drama.
Ik kon en kan in mijn dagboek voelen en vinden wat ik wil.
Tijdens mijn eerste dagboeken was dat een prettige ontdekking.
Het vulde ook een leegte, die ik in die tijd als jong meisje wel eens kon voelen.
In mijn gezin. Op school. Of bij vriendinnen.
Van nét anders denken. Mezelf anders voelen of raar.
In mijn dagboeken voelde ik me nooit raar of anders. Net als bij poes Dropje.
In mijn dagboeken was ik mezelf. In mijn dagboeken ben ik nog steeds mezelf.

Ik gaf dagboeken toen ik jong was, een naam.
Mijn tweede dagboek heette eerst: Belinda (of áll names....).
Daarná noemde ik het naar mijn eerste echte vriendje. Als échte bakvis bedacht ik dat...
Zo heb ik leren schrijven alsof ik in gesprek ben met iemand dichtbij me.
Alsof diegene tegenover me zit. Waar ik alles aan vertel.
Dat praat heel gemakkelijk. Alsof het een wezenlijk iemand is.
Daardoor leerde ik in de loop van de jaren heel eerlijk formuleren. Verhalen vertellen.
Dingen begrijpelijk uit te leggen. Ik schreef in briefvorm:

'27-12-1979, 5 over 7.
Zo, ik zal jou ook maar even inlichten over mijn vorige dagboek. 
Zij was blauw en voor de rest precies hetzelfde als jij. Alleen ben jij oranje.
Maar allebei met een slotje en sleuteltje en fijn veel kantjes om vol te schrijven.
Ja, je denkt misschien: 'Bah wat een trut is dat, die dat schrijft', maar ja, je bent me nog niet gewend. 
Dus op hoop van zegen, oké?

Nu zal ik mezelf maar voorstellen. Ik ben: Sandra de Witte.
En ik zal je de belangrijkste dingen maar even vertellen:
Ik ben 14. Ik heb een broer van 16 3/4 (bijna 17 dus).
Sten zit op de scholengemeenschap voor havo/atheneum in het dorp. Hij houdt van goede popmuziek (net als ik).
Mijn vader is leraar en onderdirecteur op een streekschool in Rotterdam. 
Mijn moeder is verpleegster in het verpleeghuis voor oudere mensen (geen ziekenhuis dus), tegenover ons huis. 

Ikzelf zit op de scholengemeenschap voor mavo en havo. Ik zit in 3 mavo. 
Ik heb een paar vriendinnen, die vlakbij mij wonen. Ik zit op turnen en de doesoos.
Ik heb een aquarium, dat op mijn eigen kamer staat. 
En op het ogenblik zit ik daar tussen de kaarsen (romantisch hè?), aan mijn bureautje te schrijven aan jou.

Tsja, nu zie je dat ik echt niet zo eigenwijs en eigenwillig en eigen-dunkend ben, zoals je misschien eerst dacht. 
Ik ben gewoon een school (mavo)-meisje en géén snob.
Ik ga gewoon aan jou schrijven over mijn belevenissen. Wat ik beleef in mijn leven, dus.
Je bent gewoon mijn brieven-bewaarster.

Ik groeide op. Daarmee verdiepte mijn schrijven zich. Gelukkig :).
En ik geef mijn dagboeken geen namen meer. Wél een mooie voorkant, die inspireert om het schrijfboekje op te pakken en te schrijven.
Te schrijven als mijn gemoed het nodig heeft. Als mijn ziel wat vertellen wil. Als mijn hart overloopt van iets.
Of wanneer ik bevestiging nodig heb in iets, en dat op papier terug vind. In mijn eigen woorden.
In de voorbije jaren ben ik steeds meer gericht geraakt op wat ik denk. Op wat ik voel. Op het innerlijk proces wat bij gevoelens en gedachtes komt kijken. Ik leerde van elk schrijfmoment. Precies op de manier zoals ik op dat moment was of ben.

Mijn dagboeken zijn nog immer 'brievenbewaarsters'.
Ik schrijf nog steeds dagboeken in papieren vorm.
Ze zijn spiegels van hoe ik op dat moment was/ben en in mijn leven stond/sta.
Dat blijkt mij niet goed te lukken via, bijvoorbeeld: de computer...
Het resulteerde in bijna drie meter lengte aan dagboeken in mijn huis.
Bijna drie meter zelfontdekkings-brieven aan mijzelf.
Bijzonder. En rijk. Om te bewaren...


Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.